Het schrijven van verhalen gaat me gemakkelijk af, het herschrijven, redigeren en stileren, kost aanzienlijk meer tijd. Toen De staart van Harold Garfinkel werd gepubliceerd, was dat voor Meulenhoff aanleiding om mij te bellen met het verzoek of ik meer werk had. Dat had ik niet, maar daar kon wel voor worden gezorgd. Uiteindelijk leverde dat een achttal heel aardige fictionele teksten op.
Na publicatie raakte de ECI in de verhalenbundel geïnteresseerd en wilde deze opnemen in hun literaire reeks Schrijvers van Nu. Er zou een tweede variant worden uitgegeven. Mocht ik een andere voorplat kiezen? Nou, dat was niet gebruikelijk, maar het werd toegestaan. Een bevriend kunstenaar leverde de foto en de aangepaste versie verscheen in het laatste kwartaal van 1998 bij de ECI.
Daarmee verkreeg de verhalenbundel een ECI-nominatie. Daar hoorde een speciale dag, diner en overnachting bij, heel aangenaam om dan kennis te maken met Hafid Bouazza (prrettgi wrahoofd), Maria Stahlie en Arthur Japin (die uiteindelijk de prijs kreeg).